Voor mij zijn kribbe en kruis onlosmakelijk met elkaar verbonden
Onlangs was ik in Shepherd’s Grove in de dienst. Bobby Schuller sprak over de seizoenen die het leven kent. Met passie sprak hij over ‘de winter’: vaak een tijd waarin je leven stil lijkt te staan.
Er groeit niets, het is een donkere periode. Net als deze kersttijd. Een tijd waarin we stilstaan bij het licht dat in deze donkere wereld is gekomen.
Bobby stelde de vraag: hoe ga je om met de winter in je leven? Is dat een periode waar je zo snel mogelijk doorheen en vanaf wilt, of is het een tijd waarin je wilt leren en mediteren? Een tijd van groei terwijl die groei onzichtbaar is? Bobby’s stelling was: je moet je niet haasten door de winter van je leven. Neem er de tijd voor en met hulp van God kom je er dan beter uit.
Ik was onder de indruk van zijn preek. Onze jonge dominee die vanuit een toegewijd hart zijn toehoorders weet te raken. Na de dienst kwamen de kinderen van Bobby en Hannah naar me toe rennen en gaven me een enthousiaste omhelzing: ‘Uncle Jan!!’ Haven vertelde me dat ze zo blij is om naar haar favoriete land te komen in april . ‘En waarom dan?’, vroeg ik wat plagerig. Maar Haven keek me serieus aan en zei: ‘Ik vind de molens en de tulpen zo mooi en ik hou ook van stroopwafels. Maar de Hollanders vind ik de liefste mensen die er zijn!’ Cohen stond naast zijn zusje en zei niet veel. Door zijn zware toevallen en de gevolgen daarvan is deze uit de kluiten gewassen jongen van 6 verstandelijk gezien 2 jaar oud. De zorgen rondom Cohen’s gezondheid brachten de winter in het leven van het jonge echtpaar Schuller. Dit alles raakt me enorm, tot tranen toe. Ik ken de pijn in het leven van Hannah en Bobby en bewonder hen om hun onwankelbaar geloof.
Ze vertelden me: ‘We zien Cohen als een geschenk. We hebben al zoveel keer afscheid van hem genomen omdat we dachten dat hij een heftige epileptische aanval niet zou overleven.’
De winter in je leven: wie kent en heeft het niet?! Ik denk aan mijn eigen levenswinters. Tijden waarin ik God niet begreep en dacht dat Hij me was vergeten. Achteraf heb ik steeds gezien dat die winters heilzaam waren en ik levenslessen leerde die me lieten groeien naar een nieuwe lente, of zomer in mijn leven. ‘Als God voor ons is, wie of wat kan dan tegen ons zijn?’ zegt Paulus in Romeinen 8:31. Hij gaf ons Zijn zoon als het kerstkind en dit kerstkind ging 33 jaar later door Zijn donkerste winter aan het kruis. Voor mij zijn kribbe en kruis onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Nu mogen we ons verheugen in het feest van Zijn geboorte. En daarmee laat het kerstkind vanuit de kribbe weten dat wij Zijn geliefde kinderen zijn. Heb het goed met Kerst.